De Hertogin Hedwigepolder met het Land van saeftinghe op de achtergrond |
|||
Evaluatie van het Hedwigepolder dossierVan de Web-redacteur
Tikkende draagvlaktijdbom Het woord 'draagvlak' komt 107 keer voor in de Evaluatie van ProSes, wat het belang van zowel politiek als maatschappelijk draagvlak in dit project aangeeft. De formulering 'tikkende draagvlaktijdbom' gebruikte Klinkers voor het maar ten dele aanwezig zijn van landbouworganisaties in het Overleg Adviserende Partijen (OAP) (voetnoot 1). Die tijdbom is een jaar na publicatie van het rapport afgegaan in het voorjaar van 2006 bij de inspraak- en informatie avonden die overal in Zeeland georganiseerd werden. ProSes heeft geprobeerd om alle maatschappelijke en betrokken organisaties in het OAP in te laten stemmen met de Ontwikkelingsschets. Dat is gelukt. In die zin dat het OAP in 2004 in haar eindrapport stelt dat de leden een unaniem instemmend eindadvies uitbrengen. Echter, de meeste bij het advies en overleg betrokken organisaties hebben een eigen visie in de bijlagen opgenomen. Dan blijkt er helemaal geen unanieme instemming te zijn. Dit staat in de aanbeveling aan bewindslieden. Klinkers stelt: "Schaf inspraak af zodat toekomstige projectorganisaties van deze oneigenlijke last bevrijd worden." De vele kritiek op de communicatie en de inspraak mag niet op het conto van ProSes geschreven worden, omdat inspraak niet werkt, aldus Klinkers. De evaluatie van Klinkers gaat over de projectorganisatie ProSes. Dit is typisch, want de belangrijkste beslissing is kort voordat de ProSes-organisatie geïnstalleerd was al genomen. Eind 2001 werd namelijk de LTV door het Vlaamse en Nederlandse parlement goedgekeurd (voetnoot 2). Daarmee lag de toekomst van het Schelde-estuarium in wezen al vast. Daarna in het voorjaar van 2002 gaat de ProSes-organisatie aan het werk met de LTV als uitgangspunt. Met het goedkeuren van de LTV ging de Tweede Kamer in wezen akkoord met ontpolderen in Zeeland. De parlementariërs waren donders goed op de hoogte van de vele bezwaren in Zeeland tegen ontpolderen. Al in 1998 werd door de breed gesteunde motie van den Berg ontpolderen afgewezen als instrument in de langetermijnvisie voor de Westerschelde, waardoor de LTV niet in die vorm aangenomen had mogen worden. Voor de bühne moties tegen ontpolderen steunen en wel instemmen met verdiepingen en ontpolderen is de afgelopen 12 jaar de dubbele, slappe houding van de Tweede Kamer geweest. De motie Van der Staaij staat symbool: Breed gesteund besluit de Tweede Kamer dat alleen op vrijwillige basis grond verworven mag worden, terwijl men in dezelfde periode instemt met de rijksprojectenprocedure, wat een volmacht voor onteigenen impliceert. Het is Klinkers opgevallen dat de LTV nooit met de burgers gecommuniceerd is. Die LTV was er ineens en hij was nog heilig ook. Door voorstanders van ontpolderen wordt nog steeds over de balans gesproken tussen de toegankelijkheid, natuurlijkheid en veiligheid. Het tegenovergestelde is waar. "De ontwikkeling van typische estuariene natuur wordt bevorderd door extra ruimtelijke maatregelen in beide landen.", schrijft de LTV. Met andere woorden: De langetermijnvisie impliseert ontpolderen! Dat is het moment geweest waarop de Tweede kamer de motie van den Berg had moeten respecteren en de LTV in die vorm niet moeten accepteren. Maar, volgens Klinkers had de Technische Schelde Commissie de regie stevig in handen en de Tweede Kamer had volgens hem weinig dossierkennis.
Als je specialisten de ruimte geeft om hun idealen te realiseren dan grijpen ze die kans met beide handen. Dat deden ook de schrijvers van het NOPSE rapport. Voor het natuurontwikkelingsplan geeft NOPSE maar liefst respektievelijk 12770 hectare (plan A) en 11776 hectare (plan B) aan natuurontwikkeling aan. Dus, helemaal geen 3000 hectare. Het is heel vreemd. Als NOPSE geen beleidsdocument is, hoe kan Deltares dan in haar laatste rapport Natuurherstel in de Westerschelde uitgaan van het NOPSE-rapport? Het is toch bizar dat een overheid zegt dat een rapport geen beleid is en wetenschappers gebruiken het rapport juist om beleid voor te stellen. Ra ra hoe kan dat? Meer artikelen over NOPSE door de webredacteur: Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 17-02-2010 van Red onze Polders, De Levende Delta en ikmaakmezorgen.nl
Er is veel kritiek op de inspraak en de gebrekkige communicatie van ProSes naar de bevolking geweest en Klinkers is het daar mee eens. Hij analyseert die kritiek in zijn rapport en adviseert hoe het in de toekomst beter zou kunnen. Zo had volgens hem de landbouw in de LTV opgenomen moeten worden. Klinkers vermeldt niets over een maatschappelijk debat in de beginfase van de besluitvorming. Dat kan heel anders. nog een ander interessant facet. Vrij naar Klinkers: De LTV is eigenlijk geboren uit een politiek probleem in Zeeland welk probleem ontstond door de commotie over ontpolderen bij de tweede verdieping en de noodwet die nodig was om de tweede verdieping te forceren, ook al was er toen nog geen sprake van een voorgenomen derde verdieping. In wezen heeft de commotie van die tijd het pad geëffend voor het succes van de Ontwikkelingsschets 2010. Zeeuws Statenleden werden steeds apatischer: "Het is niet onze bevoegdheid om deze beslissingen te nemen".
Wat observeringen van Klinkers over de politiek: In Vlaanderen is in de periode tot 2005 altijd hecht politiek draagvlak geweest, wat van niet geringe betekenis geweest is om de onvermijdelijke problemen en spanningen in dit gecompliceerde proces te overwinnen. De betrokkenheid van de Nederlandse politiek en in het bijzonder van de bewindslieden (staatssecretaris V&W, LNV) was klein. Die betrokkenheid had beter geregeld moeten worden. Het dossier is niet erg duidelijk gevolgd in de Staten. Zeeland is niet moedig opgetreden. Er heerste een houding van: we zien het wel, laten we problemen zien te voorkomen, maar eigenlijk gaan we hier niet over. Men wil de beslissing zo ver mogelijk weg leggen. Tegelijkertijd beseft iedereen dat een machtige speler als Antwerpen niet kan worden weggestuurd. Wat opvalt, is dat er bijvoorbeeld bij het dossier van de IJzeren Rijn in de Eerste en ook in de Tweede Kamer een groot gebrek aan dossierkennis is; er is geen kennis van de antecedenten. Ik vind dat de minister met het Scheldedossier in de klem is gekomen tussen de eigen afspraken met de Vlaamse minister en de belangen van de Tweede Kamer. Ik doel daarmee op de koppeling van dossiers die Nederland wederom aanbrengt. De Nederlandse politiek heeft veel boter op haar hoofd. ProSes ondervindt daarvan de nadelige gevolgen. Overigens is mevrouw Schultz van Haegen van mening dat het soms nuttig kan zijn bepaalde besluitvorming even uit te stellen in verband met de wenselijkheid om tot evenwichtige compromissen te komen. Zij heeft het dan over de noodzaak tot spreiding (ook in de tijd) van de lasten en de lusten, en over de tijd die Zeeland nodig zal hebben om te aanvaarden dat voor de uitvoering van het natuurluik van de Langetermijnvisie veel land onder water zal moeten worden gezet (voetnoot 3). (Zo wordt de bevolking dus bewust "gepakt")
Wij komen tot de conclusie dat aanvankelijk ProSes en daarmee indirect de TSC goed grip hadden op het dossier en dat zij ook een bijzondere goede prestatie geleverd hebben. Er was aanvankelijk zelfs sprake van een "mission impossible". In wezen is het dossier vastgelopen op het ontbreken van draagvlak in de Zeeuwse samenleving. Dat komt om dat er te veel en te slim gemanipuleerd is. De Zeeuwse- en landelijke politiek zijn daar niet goed mee omgegaan. Helaas hebben de nieuwe inzichten, die Deltares in opdracht van Henk Bleker aangedragen heeft, niet tot zinvolle en haalbare plannen geleid. De druk vanuit Vlaanderen en de milieubeweging was groot, waardoor nut en noodzaakdiscussies over ontpolderen niet écht gevoerd konden worden.
|
|