www.ikmaakmezorgen.nl

Bron: PZC, 17 mei 2005

Baanbrekende oplossingen à la stormvloedkering zijn het beste voor Zeeland
Ontpoldering vraagt om innovatie

Het verder uitdiepen van de Westerschelde hoeft volgens voorzitter van De Levende Delta Jaap Ventevogel niet automatisch te leiden tot ontpoldering.

door Jaap Ventevogel

Dat de plannen voor de zoveelste verdieping van de Westerschelde niet overal goed zouden vallen, was te voorspellen. Elke verstrekkende ingreep in de bestaande orde roept weerstand op. Als de weerstand stuit op zowel zakelijke als emotionele overwegingen, kunnen zelfs de beste voornemens om zeep worden geholpen.
Wie zijn oor te luister legt bij het provinciehuis ontmoet veel begrip voor de emotionele kant, maar weinig voor de praktische bezwaren. 'Ontpolderen moet', al was het alleen maar omdat de afspraken met België in beton gegoten zijn. En hoe kunnen we anders het deltagebied behouden en versterken? Wie desondanks de protesterende boeren en burgers uit het buitengebied steunt, lijkt vergeleken te willen worden met Don Quichotte die tegen windmolens vocht!
Wie bij ontpolderen denkt aan het opgeven van schitterende gebieden, zoals de Hedwigepolder aan de grens met het Belgische Doel, kan zich het onbegrip voorstellen dat daarbij past. Als het echter om het herstel van het Zwingebied gaat, zijn er waarschijnlijk geen tegenstanders. In het Nederlandse rivierengebied is ruimte voor de rivier soms alleen mogelijk door overloopgebieden aan te wijzen waar in geval van extreem hoge waterstanden het water tijdelijk kan worden opgeslagen. Als dat gepaard gaat met maatregelen die het gebied bruikbaar houden (zgn. meervoudig ruimtegebruik), slaat men twee vliegen in één klap. In Zeeland ligt het gecompliceerder. Voorstanders zeggen dat om de natuur op een behoorlijk niveau te handhaven land aan zee moet worden teruggeven. Als dat gebeurt, zijn de problemen met de achteruitgang van de kwaliteit van de delta voorbij. Is dat ook zo?
Wie in Zeeland de strijd om de het behoud van het hoogwaardige milieu in de Oosterschelde heeft meegemaakt, herinnert zich dat men dacht dat de Oosterschelde-kering een klein wereldwonder was. De broedplaats en kraamkamerfunctie werden veilig gesteld, al kostte dat een paar miljard extra. Zowel voor- als tegenstanders van de afsluiting van de Oosterschelde in Zeeland waren trots op het middel dat door ingenieurs was uitgedacht om de Oosterschelde naar believen af te kunnen sluiten. Maar het is een publiek geheim dat de achterliggende doelstelling van de biologen en andere milieudeskundigen op drijfzand was gebaseerd. Want, als er niet opnieuw een kunststukje wordt bedacht, zal de Oosterschelde verder verzanden en is het hoogwaardige milieu verdwenen.
Ook de voorspelling over de toekomst van het Grevelingen-meer, dat na de afsluiting een poel van troebel water zou worden, is totaal anders uitgepakt dan voorspeld. Dat troebele water werd het mooiste water van de delta. Voor de natuur geldt dat de praktijk harder is dan de leer. Is de gekozen oplossing de enige die denkbaar is? Een minder stellige opstelling over de 'onvermijdelijkheid' van ontpol-deren is zeker op zijn plaats.

Les
De les die we uit onze ervaringen moeten trekken is dat bescheidenheid over de uitkomsten van de studies moet worden betracht! En die studies zijn, naar ik heb vernomen, niet zo stevig als verondersteld. De stelling dat ontpolderen de enige oplossing is, wordt veel te makkelijk onderschreven. Zijn daar de mogelijke gevolgen van de zeespiegelrijzing en bodemdaling bij betrokken? Want als daar later meer duidelijkheid over bestaat en blijkt dat kust-versterking onvermijdelijk is, gaan we dan weer een nieuwe hogere zeedijk om het ontpol-derde gebied aanleggen? Mijn voorkeur gaat uit naar een andere aanpak. Ga de uitdaging aan en bedenk nieuwe innovatieve alternatieven! Kies niet voor de gemakkelijkste weg, maar bedenk nieuwe oplossingen, die net zo baanbrekend zijn als indertijd de stormvloed-kering. Dat is het beste voor Zeeland en levert kennis op die goed van pas kan komen. Deskundigen hebben vastgesteld dat het niet goed gaat met de natuur in de Westerschelde. Maar wat is de norm voor kwaliteit? Ik kan me nog herinneren dat PZC journalist Rinus Antonisse mij in de tachtiger jaren vroeg wanneer ik tevreden zou zijn met de kwaliteit van de natuur in de Westerschelde. Mijn antwoord was toen: 'als er weer zeehonden liggen te zonnen op de Hooge Platen'. Inmiddels zijn er weer zeehonden gesignaleerd. Pleit ik daarmee om alles op zijn beloop te laten? Absoluut niet! Ik ben een voorstander van natuurbouw en uitbreiding van natuur. Wie echter niet ziet dat het omruilen van prachtige agrarische natuur van een aantal polders voor estuariene natuur, doet een aanslag op ons landschap.

Cynisme
Wie zijn oor te luister legt bij de Zeeuwse bestuurders ontmoet behalve begrip ook cynisme over de opstelling van de landbouwers. 'Er ligt zo'n goede prijs op tafel dat ze wel eieren voor hun geld zullen kiezen', is de leidende gedachte. Gelukkig hebben Staten en Kamer 'vrijwilligheid' bedongen voor hun medewerking aan de Wester-scheldeverdragen. Het is duidelijk dat op een enkele uitzondering na, die ontbreekt. Dat biedt ruimte om in overleg met de samenleving te werken aan alternatieven, zonder daarmee de noodzakelijke verdiepings-werken te frustreren en/of de compensatie die het Zeeuwse College van Gedeputeerde Staten heeft bedongen te verliezen. Het beton waarin alle afspraken zijn gegoten is gelukkig van het flexibele soort, waardoor, als de Zeeuwse politiek het wil, in alle rust aan nog betere plannen voor de natuur in een levende delta gewerkt kan worden.

Jaap B. Ventevogel is voorzitter van de vereniging De Levende Delta