www.ikmaakmezorgen.nl
Provinciale Zeeuwse Courant - woensdag 25 mei 2005

Buitendijks is er niks aan te doen

Door Rinus Antonisse

Goed natuurherstel vanwege de tweede verdieping van de Westerschelde is tot op heden niet tot stand gekomen. Minister Veerman (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) liet er vorige week in Terneuzen geen misverstand over bestaan. Nederland is zijn verplichtingen niet goed nagekomen.

MIDDELBURG - Geen goede boodschap voor de Stuurgroep Natuurherstel Westerschelde. Voorzitter en gedeputeerde M. Kramer (PvdA, natuur en water) vat de opmerkingen van de minister echter niet op als een motie van afkeuring. Hij vindt dat de natuurschade van de tweede verdieping wel
degelijk goed wordt aangepakt.

„Het gaat vooral om de vraag of de projecten voldoen aan datgene wat de Vogel- en Habitatrichtlijnen voorschrijven“, stelt de gedeputeerde. „De Europese Commissie heeft gezegd: binnendijkse projecten voldoen niet aan de richtlijnen. Ze voegen weinig toe aan de estuariene natuur.“

Hij kan zich de nadruk op de getijdenatuur wel voorstellen.
„Het is niet zo dat bepaalde planten en dieren in de Westerschelde bedreigd worden, maar het gaat om het totale systeem. Het fenomeen schor, slik en ondiep water is de kern. Daar doe je met binnendijkse projecten weinig aan.“ Kramer wijst erop dat enkele jaren geleden een overeenkomst is opgesteld tussen Rijk, provincie en gemeenten. Daarin staan de plannen voor het natuurherstel vanwege de tweede verdieping beschreven. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor buitendijkse projecten, de provincie (die daarvoor de Dienst Landelijk Gebied inhuurt) voor de binnendijkse.

Draagvlak

Volgens de gedeputeerde ontbrak destijds ’draagvlak’ voor grotere buitendijkse ingrepen. „Voor de bestuursovereenkomst was het draagvlak bepalend en niet de Vogel- en Habitatrichtlijnen“, aldus Kramer. Het betekende dat vooral binnendijkse projecten in de overeenkomst belandden. Veel kreekherstel en enkele buitendijkse ideëen, die vervolgens alle onuitvoerbaar of te duur bleken te zijn.

Geen mislukking

Hij ontkent dat het natuurherstel buitendijks een mislukking is. „Buitendijks valt er niks te doen. Het is daar al allemaal estuariene natuur. We konden geen reële projecten vinden die echt bijdragen aan versterking van het systeem. Een strekdam aanleggen, een eiland maken of een schor opspuiten - dat schiet niet op. Dat tast eigenlijk het systeem nog verder aan.“

De gedeputeerde is er heilig van overtuigd dat de bestuursovereenkomst goed wordt uitgevoerd. De opmerkingen van minister Veerman over het niet-slagen van de buitendijkse compensatie beschouwt hij meer als ’zelfkritiek’ van het Rijk, dat in het kader van een formele ingebrekestelling nog een akkefietje te vereffenen heeft met de Europese Commissie. De minister noemt het een nog in te lossen schuld. Kramer omschrijft het anders, maar bedoelt hetzelfde. Hij constateert dat het niet voldoen aan de Europese richtlijnen bij de tweede verdieping, nu als gevolg heeft dat er een extra inspanning voor nratuurontwikkeling nodig is.

Het ministerie van LNV vertaalt dit in tenminste 600 hectare. De gedeputeerde is benieuwd naar de argumenten hiervoor. Hij is niet in voor een grotere oppervlakte.

„Dan krijg je weer een nieuwe disucssie en de vraag is of de opgave voor Zeeland dan niet te zwaar wordt.“

Als het meezit komt er, met compensatiegeld van de tweede verdieping, overigens nog wel één project tot stand, waar de verbinding met het getij in de Westerschelde een rol speelt. Kramer doelt op het ontpolderen van de kleine polder Perkpolder, naast de oude veerhaven.