www.ikmaakmezorgen.nl

PZC, 31 maart 2006

Politiek moet Zeeuws nee tegen getijdennatuur aankaarten in Den Haag
Roep om referendum ontpoldering
door Rinus Antonisse

HEINKENSZAND - Een zaal vol emotie. Hartgrondig nee tegen
ontpoldering. Een aanzwellende roep om een referendum onder de
bevolking over het onder water zetten van polders. Tot slot uit volle
borst het Zeeuws volkslied.

Op de tweede informatie-avond van de provincie over aanleg van getij
dennatuur langs de Westerschelde - gisteren in Heinkenszand - werd vooral
stoom afgeblazen. Maar er was ook grote vastberadenheid: Zeeuwen geven
geen land terug aan zee. „De Zeeuwse politiek moet naar minister Veerman in
Den Haag gaan en zeggen: wat u wilt met ontpoldering, gaat niet in Zeeland.
Wat wel kan, is buitendijks iets doen voor de natuur", verwoordde R. van
Hekken de mening van veel van de circa 200 belangstellenden. Hij verwachtte
van de politici actie. „Anders kunt u uw gezicht niet meer in Zeeland laten
zien", verklaarde Van Hekken gedeputeerde M. Kramer (PvdA, natuur en water).
Hij drong aan op het houden van een referendum en voorspelde dat zeker 80
procent van de bevolking zich dan tegen ontpoldering uitspreekt. „Wij mogen
nooit toestaan dat land onder water wordt gezet."
P. Allewijn kwam zelfs uit op 98 procent 'nee'. Hij zei dat de Zeeuwse
bestuurders zich niet mogen verschuilen achter Europa. „Daar hebben we
immers toch tegen gestemd." A. Korstanje merkte, verwijzend naar het Zeeuws
volkslied, op dat de Belgen in Zeeland niet de zaken moeten regelen.
Het Borselse raadslid N. Werri (Lokale Partij Borsele) kondigde zijn vertrek aan
uit de raad als het omvormen van Bevelandse polders tot getij dennatuur
doorgaat. „Wij worden bestuurd door bureaucraten en mi-lieufanatici."
R. van der Pols vroeg zich af hoe het uitpolderen van 600 hectare goede
landbouwgrond te rijmen valt met het inpolderen van zo'n 100 hectare
Westerschelde voor de Westerschelde Container Terminal. „Hoeveel hectare
landbouwgrond zal er dan weer nodig zijn om de natuur te compenseren?"
G. Minderhoud, boer in de Everingepolder, stelde dat de noodzaak voor
natuurcompensatie absoluut niet leeft in Zeeland. „Het gaat om het
instandhouden van waarden. Maar een polder van 500 jaar oud onder water
zetten - is dat instandhouding?"
Voorzitter P. de Koeijer van land- en tuinbouworganisatie ZLTO Zeeland wees
erop dat de natuur in de Westerschelde de afgelopen 20 jaar niet achteruit
is gegaan, maar juist is verbeterd. Hij schreef dat toe aan verbetering van de
waterkwaliteit. „Daarom zijn wij niet overtuigd van nut en noodzaak van nieuwe
natuur." Hij maakte duidelijk dat de betrokken boeren het in feite zelf uitmaken
wat er gebeurt: zij beslissen over het al dan niet vrijwillig afstand doen van hun
grond.
Op de vraag wat gebeurt als niet genoeg boeren vrijwillig willen verkopen,
antwoordde gedeputeerde Kramer: „Dan moeten we terug naar minister
Veerman." Hij weigerde overigens zijn persoonlijk standpunt over ontpol-deren
prijs te geven. „Dat is niet aan de orde. Ik voer democratisch genomen
besluiten uit."
Kramer liet de op zijn persoon gerichte opmerkingen onbewogen langs zich heen
gaann. Hij beet wel fel van zich af na de opmerking dat echte Zeeuwen niet
mogen toelaten dat dijken doorgestoken worden. „Er worden niet zomaar dijken
doorgestoken. Dat staat haaks op de geschiedenis van Zeeland. Het zal nooit
gebeuren dat getornd wordt aan de veiligheid. Natuurlijk komt er een nieuwe
dijk."

Zout
S. Duvekot van stichting De Levende Schelde beklemtoonde dat door het
landwaarts verleggen van dijken het zout verder het land indringt. Hij wees erop
dat voor het leggen van een nieuwe zeedijk veel ruimte nodig is, die bovenop
de grond voor natuurontwikkeling komt. Ook Duvekot vond een referendum op
zijn plaats.
Gedeputeerde Kramer zag er niet veel in. „Een referendum moet je over het hele
verhaal houden, niet alleen over ontpolderen. En dan moet je niet alleen de
mening van de Zeeuwen vragen, maar ook die van de Vlamingen." Fout,
betoogde Minderhoud. „Het gaat juist en vooral om ontpoldering." Aanwezige
Statenleden liepen niet weg met het idee van een referendum. P. Holtring
(PvdA) herinnerde eraan dat de provincie de mogelijkheid van een
burger-referendum biedt. Als er voldoende handtekeningen zijn, (kan het
worden aangevraagd. Hij zag er het nut niet van in. „De besluitvorming heeft
immers al plaatsgevonden." Ook J. van Ginkel (Christen-Unie) voelde er weinig
voor. „We staan nog steeds achter het besluit van de Staten om mee te
werken. We konden niet veel anders, de regeringen hadden al besloten. Het zou
erg goedkoop zijn om nu te zeggen: we zijn alsnog tegen ontpolderen."
B. Feijtel (CDA) zag in het nu optredende massale verzet aanleiding de roep om
een referendum in zijn fractie aan de orde te stellen. „Je moet wel heel goed
kijken of het kan en wat je met de uitslag doet."

 


Retour Startpagina
Retour Krantenartikelen
Retour Ikmaakmezorgen-artikelen