Maeslantkering
De Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg



PZC logo
26 juni 2010

Westerscheldekering nog niet nodig


door Harmen van der Werf


Een stormvloedkering in de Westerschelde is op den duur onvermijdelijk, beweren oud-hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat Wil Lases en landschapshistoricus Adrie de Kraker. Als belangrijkste reden noemen zij de verdiepingen van de Westerschelde om de haven van Antwerpen toegankelijk te houden voor de (container)schepen. 'Antwerpen baggert zich een kering', stellen de twee deskundigen, wat zeker bij het Antwerps Havenbedrijf schrikbeelden moeten oproepen. Elk obstakel in de Westerschelde dat de vrije doorvaart op Antwerpen kan belemmeren, is immers een gruwel. Op welke termijn een stormvloedkering noodzakelijk is, noemen Lases en De Kraker niet. Het kan over tien, twintig of dertig jaar zijn. Dat er in de nabije toekomst een kering moet komen, staat volgens hen echter vast, zolang Antwerpen bereikbaar wil blijven voor de grootste zeeschepen en vanwege de rijzing van de zeespiegel door klimaatverandering. Lases en De Kraker staan niet alleen met hun waarschuwing. De Terneuzense ingenieur Frans van Goethem, oprichter van technisch bedrijf Spie, kwam eerder dit jaar met een uitgewerkt plan voor een kering met grote zeesluizen en een enorme getijcentrale.
De Delftse waterbouwkundige prof. H. Vrijling en ir K. Boorsma van het gelijknamige ingenieursbureau in Drachten lanceerden in 2004 eenzelfde idee in het vakblad De Ingenieur. Ze hadden ook al een locatie voor een kering, tussen Ossenisse en Hoedekenskerke. In een toelichting zei Vrijling: „Ik denk dat deze beslissing voor de Westerschelde binnen nu en vijftig, honderd jaar wordt genomen, maar er zal wel eerst een ramp nodig zijn voordat het zover is." Ideeën voor een kering in de Westerschelde en/of Zeeschelde in Vlaanderen steken met de regelmaat van de klok de kop op.

Na de watersnoodramp van 1953 werd besloten alle zeegaten in zuid­west-Nederland af te sluiten, behalve de Nieuwe Waterweg naar Rotterdam - waarin sinds 1997 bij Hoek van Holland de afsluitbare Maeslantkering ligt - en uiteraard de Westerschelde. Antwerpen is immers bij de officiële scheiding van België en Nederland in 1839 een vrije doorvaart gegarandeerd en dat principe is nog steeds heilig. Juist dat heilige principe maakt een kering op den duur onvermijdelijk, geven Lases en De Kraker aan. Het vergroten van de komberging (de opslagcapaciteit van water) in de Westerschelde door ontpolderen zal volgens hen geen soelaas bieden. Het teruggeven van de Hedwigepolder aan het water levert slechts een paar centimeter winst op. Het achtergelegen gebied met de stad Antwerpen heeft daar bij een superstorm niet zoveel aan. Ontpolderen voor de veiligheid wordt niet meer als argument genoemd. Natuur-herstel is het doel.

In Vlaanderen, ruwweg tussen Antwerpen en Dendermonde, zijn met het oog op verhoging van de veiligheid wél laaggelegen, binnendijkse polders aangewezen en ingericht om bij superstormen te kunnen overstromen, zogenaamde gecontroleerde overstromingsgebieden. Die moeten de druk op kwetsbare verstedelijkte gebieden bij een superstorm verlagen. Vlaanderen kan straks, na aanleg van het 600 hectare grote gecontroleerd overstromingsgebied bij Kruibeke, een superstorm aan die eens in de 350 jaar voorkomt. Nu is dat nog eens in de 70 jaar. Ter vergelijking: de beschermingsgraad van Zeeland is eens in de 4000 jaar. Vlaanderen heeft nog een lange weg te gaan. Het wil naar een beschermingsgraad van eens in de 2000 jaar. Een stormvloedkering in de Westerschelde of Zeeschelde zou daarvoor niet nodig zijn. In 2005 is de aanleg van een kering bij Oosterweel - ten noorden van Antwerpen - nog afgewezen op basis van een maatschappelijke kostenbatenanalyse. De kosten, 500 a 600 miljoen euro, zouden niet opwegen tegen de baten. De extra bescherming zou bovendien te bereiken zijn door meer gecontroleerde overstromingsgebieden aan te leggen en kleinere keringen te bouwen in zijrivieren van de Schelde bij Lier en Mechelen.

De keuzes die Vlaanderen heeft gemaakt, passen in het nieuwe denken over waterbouwkunde. Niet meer tegen de natuur ingaan met grote werken, zoals dammen en keringen, maar met de natuur meewerken. Nederland heeft wat dat betreft zijn lessen geleerd. Meewerken met de natuur is nog altijd actueel. In het verleden, bij de uitvoering van het Deltaplan, zijn dingen fout gegaan door dat niet te doen. Natuurlijke overgangen tussen zoet rivierwater en zout zeewater zijn doorbroken, met onder meer als gevolg dat het zoete Volkerak-Zoommeer 's zomers steeds te maken krijgt met de giftige blauwalg. Nu bestaan er plannen om het Volkerak-Zoommeer weer in verbinding te brengen met de zoute Oosterschelde. Zo zijn er meer plannen om te herstellen wat er fout ging door 'het oude denken' van de Deltaplan-ingenieurs. Lases en De Kraker geven ook blijk van dat oude denken met hun artikel over een stormvloedkering in de Westerschelde. Al hebben ze wel enig recht van spreken. Het verdiepen van drempels in de vaargeul naar Antwerpen is tegennatuurlijk en leidt tot de instroom van meer Noordzeewater, zeker bij noordwesterstormen. Dat bergt een groot gevaar in zich. Het is goed dat Lases en De Kraker - en hun voorgangers Vrijling en Boorsma - een waarschuwing laten horen. Of dit tot de bouw van een stormvloedkering in de Westerschelde moet leiden, is de vraag. Nederland kan er ook voor kiezen de vrije doorvaart op Antwerpen eens ten principale ter discussie te stellen en volgende verdiepingen (en ontpolderingen) af te wijzen, in het belang van Antwerpen zelf.


Retour Startpagina
Retour Krantenartikelen
Retour Ikmaakmezorgen-artikelen

   

Het 'nieuwe denken' versus het 'oude denken' en de Westerschelde

door de webredacteur

Zierikzee, 3 augustus 2010. Het hiernaast geplaatste artikel is typerend voor de discussies over 'nieuwe natuur' in Zeeland. De keuzes die Vlaanderen gemaakt heeft passen in het 'nieuwe denken' en de ingenieurs die zich zorgen maken over overstromingen in de (nabije ?) toekomst zijn oud-denkend. Graag brengen wij een aantal facetten van deze discussie en de PZC analyse, hiernaast afgedrukt, onder uw aandacht.


De Westerschelde, natuurlijk?
Dat was de titel die Wil Lases en Adrie de Kraker hun artikel in het Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis meegaven. PZC-redacteur, Harmen van der Werf heeft de stormvloedkering uit dat artikel gelicht, waarschijnlijk omdat het een spectaculair onderwerp is. En, inderdaad, de Vlaamse minister-president Chris Peeters reageerde direct: "Peeters ziet niets in een kering Westerschelde", kopte de PZC een paar dagen later. Het artikel van Van der Werf gaat niet in op de belangrijkste punten in het artikel van Lases en De Kraker. Dat artikel behandelen we hier niet, omdat we nu ingaan op de analyse van Van der Werf, want dát hebben de PZC-lezers onder ogen gehad. Maar, lees vooral ook 'De Westerschelde, natuurlijk?' van Lases en De Kraker.


Bestuurlijke afwegingen
Bij het besluit om de stormvloedkering niet te plaatsen waren er meer argumenten dan alleen de kosten die Van der Werf noemde. Die 'bestuurlijke overwegingen' worden uitgebreid in de ontwikkelingsschets 2010 (2005) genoemd. Tegen beduidend lager kosten (aanvechtbaar, zoals verderop zal blijken) levert dijkverhogingen en overstromingsgebieden meer voordelen op. Het kan sneller en stapsgewijs gerealiseerd worden en de aanleg van overstromingsgebieden levert een bijdrage aan de ambities voor natuurontwikkeling voor het Schelde-estuarium en in de doelstelling van Natura 2000 om een robuust estuarium te verwezenlijken. Een stormvloedkering heeft ook nadelen. Er is extra dijkverhoging in Nederland nodig en het, in de toekomst verwachte, hoger afvoervolume door meer regenval wordt niet opgevangen. Door te kiezen voor dijkverhoging met overstromingsgebieden kon men ook nog de milieubeweging achter de verdieping krijgen. Die had met succes de vorige (tweede) verdieping van de Westerschelde bij de Raad van State geblokkeerd. De milieubeweging was in de vorm van de werkgroep Schelde-estuarium namens de samenwerkende Vlaamse en Nederlandse milieuorganisaties naast de haven van Antwerpen dé stakeholder in het overleg naar de Ontwikkelingsschets toe. Begrijpelijk vonden de havenautoriteiten van Antwerpen en de milieubeweging elkaar. Opportunisme, heet dat.
Wél staat in de Ontwikkelingsschets dat voor de toekomst de ruimte voor de stormvloedkering bij Oosterweel gereserveerd moet blijven!


Feiten over toename hoogwater Antwerpen

Tijdens de stormvloed van 21 maart 2008 steeg het water in Antwerpen op een gegeven moment 40 cm in 10 minuten! (Monitoring Waterloopkundig Laboratorium, 2009) Bijna als een vloedgolf stormde de vloed de Schelde op. In 2008 moest de derde verdieping nog komen, waardoor de flessenhals in de Benedenschelde niet alleen verdiept maar ook verbreed zal worden. Dit probleem zal dus nog erger worden. Of je nu behoort tot de oud-denkers of de nieuw-denkers, feiten zijn feiten. Zo meldt de Scheldemonitor 26 (scheldenet.nl, 2001) dat er in de eerste 10 jaar van de vorige eeuw slechts 5 stormvloeden (hoogwaterstand boven 6,6 m TAW bij Antwerpen) en aan het eind van de vorige eeuw maar liefst 50 stormvloeden voorkwamen.
De administratie van de Waterwegen en Zeewezen laat in haar analyse van het getij van de Zeeschelde in de twintigste eeuw (Jaarboek AWZ, 2000) duidelijk zien hoe de invloed van de zee op de Zeeschelde toegenomen is. Het gemiddeld hoogwater is de vorige eeuw bij Vlissingen, Antwerpen en Dendermonde met respectievelijk, ongeveer 30, 60 en 90 cm toegenomen. De getij-amplitude is in die periode in die drie plaatsen toegenomen met respektievelijk 10, 90, 165 cm. Het gemiddeld laagwater is in Dendermonde met 50 cm afgenomen, terwijl die waarde bij Vlissingen met 10 cm toegenomen is. Allemaal gevolgen van de verdieping van de Westerschelde en Zeeschelde die de vorige eeuw gestalte gekregen heeft. En dan zullen er in de 21-ste eeuw de gevolgen van de derde verdieping en meer zeespiegelrijzing nog bijkomen.


Met de natuur meewerken
Het 'nieuwe denken' denkt met de natuur mee en Lases en de Kraker geven met hun artikel over een stormvloedkering blijk van het 'oude denken' dat het Deltaplan, met alle gevolgen van dien, ontwikkelde, aldus Van der Werf. Merkwaardig en tendentieus. Merkwaardig, omdat Lases en De Kraker geen artikel over een stormvloedkering in de Westerschelde geschreven hebben. Zij hebben juist het natuurherstel, wat kennelijk essentieel in het nieuwe denken is, in een historisch kader geplaatst. En dan blijkt dat de term 'natuurherstel' zoals gebruikt in de Ontwikkelingsschets historisch foutief is.
Die opmerkingen van Van der Werf over verschillende manieren van denken zijn tendentieus, want het is helemaal niet duidelijk of en zo ja waarom dat meewerken met de natuur beter zou zijn dan een denken dat meer op de veiligheid gericht is. 'Nieuw denken' veronderstelt vooruitstrevender te zijn dan 'oud denken' dat met ouderwets geassocieerd wordt. Eén flinke stormvloed of een halve meter versnelde zeespiegelrijzing zal de discussie verhelderen.



De mensen achter de dijken

De dijkgraaf Eduard Muysoms, van het waterschap rivierenland (Rupel, Dijle, Nete Zenne) hield een opmerkelijke toespraak tijdens de Parlementaire hoorzitting van het Vlaamse Parlement op 18 november 2004 namens 'de mensen achter de dijken'. Naast concrete aangetoonde twijfel over de kostenbatenanalyse waarmee de Oosterweel-kering afgewezen werd spreekt hij van een 'onkuis' politiek besluit. Ik beveel deze toespraak bij u aan!

Ecologie en economie worden gebundeld en gaan vóór veiligheid, aldus Muysoms.
Is dat het 'nieuwe denken'?
Hoogleraar Waterbouwkunde Han Vrijling heeft gelijk. Het wachten is op een échte stormvloed.



Overstromingsrisico in Vlaanderen
Verhoogde dijken en overstroomgebieden geven straks als alle overstroomgebieden in Vlaanderen klaar zijn een overstromingsrisico van 1:2.500. Een stormvloedkering bij Oosterweel zou een overstromingsrisico van 1:10.000 geven én zou Vlaanderen beschermen tegen zeespiegelrijzing.
Met de keuze van overstromingsgebieden moet er intussen wel een mini-stormvloedkering op de kaai van Antwerpen geplaatst worden. Zie onzekaaien.be
. Over 850 meter kaailengte worden schuiven geplaatst omdat de Antwerpenaren het mooie uitzicht op de Schelde willen behouden.


Overeenkomst tussen Vlaanderen en Nederland

Als een dijkgraaf namens de Vlaamse polders en de mensen achter de dijken spreekt van een 'onkuis' besluit in Vlaanderen en als in Nederland het parlement en de Staten van Zeeland met moties vastleggen dat vrijwillige grondverwerving een voorwaarde voor instemming van het project is en tegelijkertijd een onteigeningswet goedkeuren, dan blijken deze twee parlementen, als het om onkuise besluiten gaat, met elkaar te wedijveren. We zullen maar in het midden laten welk parlement het in dit verband gewonnen heeft.