Klik op afbeelding hierboven voor het complete PZC-artikel van 13 februari 2012.
"Herstel van Natuur Westerschelde wél betwist"
Zierikzee - Pagina 2 en 3 van de PZC van 13 februari zijn helemaal gewijdt aan het natuurherstel in de Westerschelde. De pagina's worden gedomineerd door de uitspraak van Kees Veerman in de kop "Herstel van Natuur westerschelde niet betwist" en een twee-paginabreede oude kaart van de Westerschelde met daaroverheen de actuele dijken 'geplakt'. Er is sinds België zelfstandig werd maar liefst 11600 ha ingepolderd.
Veerman moet, als voorzitter van Natuurmonumenten én als oud-minister van landbouw wel reageren zoals hij in dit interview doet: Baggatelliseren van het ontbreken van draagvlak door te spreken van hoog opgelopen emoties en dat dan vergelijken met het landsbelang. Tijdens zijn ministerschap op landbouw en met Karla Peijs op Verkeer en Waterstaat is de ontwikkelingsschets 2010, waar de ontpolderplannen in vastgelegd zijn, tot stand gekomen. Logisch dat hij ontpolderen verdedigt, maar zijn mening is niet die van een objectieve waarnemer. Veerman is via diverse functies bovendien nauw betrokken bij dit dossier.
'Gekkenwerk'
Kennelijk in een geheel andere functie sprak Cees Veerman enkele weken geleden op het Agri & Aqua symposium van de ZLTO in Goes over de de grondprijs voor de landbouw. De vraag naar grond neemt toe, is de essentie van zijn presentatie. In de plannen van het nieuwe EU landbouwbeleid staat dat 7 % van het landbouwareaal moet vergroenen. 'Gekkenwerk' noemt Veerman dat. "Dat moet je niet doen op de beste landbouwgrond die in Noordwest-Europa ligt. Doe dat op de onvruchtbare grond in Zuid-Europa." Deze uitspraak is niet te rijmen met het interview in de PZC. Wie is Veerman en wat is eigenlijk zijn mening over ontpolderen in Zeeland? Zijn antwoord zal afhangen van de pet die hij op dat moment op heeft. Zijn wetenschappelijke-, zijn landbouwers, zijn ondernemers-, zijn oud-minister- of zijn Natuurmonumentenpet?
Helaas worden veel Zeeuwen door zo'n prominent geplaatst interview in de PZC op het verkeerde been gezet.
Herstel natuur Westerschelde wordt wél betwist
De uitspraak van Veerman dat herstel van de natuur van de Westerschelde niet betwist is, is niet correct. Zijn uitspraak is in strijd met het artikel "Westerschelde, natuurlijk?" uit
het wetenschappelijk tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis, jaargang 2009, nr. 2 van ir. W.B.P.M. Lases en dr. A.M.J. de Kraker:
De complexiteit van de problematiek en desinformatie in de media hebben over het natuurherstel in de Westerschelde tot een aantal misvattingen geleid. Volgens de auteurs is er een scherpere analyse en definitie van natuurherstel nodig. Het historisch perspectief dient correct bij de analyse betrokken te worden. De Honte (tekening uit Eeuwige Schelde?, I Coen), de huidige oostelijke Westerschelde, stroomde nog tot circa het jaar 1000 in een zoetwater veengebied oostwaarts. Het is dan ook een misvatting dat de Westerschelde aldaar vroeger erg breed zou zijn geweest en door voortdurende bedijking is verkleind. Bijgevolg slaat het teruggeven van cultuurland aan de zee de historische plank mis. Dat doet de PZC ook in hoge mate door een kaart tweepagina's breed uit 1800 te plaatsen met als enige tekst dat sindsdien door de inpolderdrift 11900 hectare ingepolderd is. Met de vanzelfsprekende aanname dat inpolderen slecht voor de natuur is en ontpolderen goed. Beide zijn echter een natuurlijk gegeven in en om een
estuarium. Beide maken ze onderdeel uit van de
dynamiek in een estuarium. Het verlanden van
slikken en schorren door bezinking van vruchtbare
slib, waar geleidelijk aan door de mens gebruikt
van gemaakt wordt en dat op een gegeven moment door een stormvloed weer overstroomd wordt zijn natuurlijke processen, waar heden ten dage door de goede kwaliteit van de dijken geen of te weinig ruimte voor is.
Van de 11-de tot de 16-de eeuw brak door zeespiegelreizing en stormvloeden de zee in het Westerscheldegebied steeds verder in en werd de Wielingen eerst met de Dullaert en daarna met de Honte verbonden. De zee kreeg zo uiteindelijk verbinding met de Schelde. Echter in een veel ondiepere en in het oostelijk deel ook smallere vorm dan de kaart uit 1800 in de PZC. Naast de stormvloeden hebben de innundatie tijdens de 80-jarige oorlog enorme gevolgen gehad voor de Westerschelde. De zeer omvangrijke 16-de eeuwse militaire inundaties zetten Zeeuws-Vlaanderen voor 75% onder water. Deze versterkten de stroming, verdieping en verzilting. Als gevolg hiervan gingen ook verschillende niet geïnundeerde polders definitief verloren, zoals de Nieuwhofpolder, de polder van Valkenisse en de polder van Namen. Het spel van eb en vloed deed door de grotere hoeveelheid water die daardoor steeds in en uitstroomde de geulen eroderen en groter worden. Sinds de 17-de eeuw is er sprake van geleidelijk terugwinnen van verloren gegaan cultuurlandschap.
In de 21-ste eeuw hebben opeenvolgende verdiepingen en de bouw van getijdehavens bij Antwerpen
de Westerschelde in onbalans gebracht. Dit leidde tot een sterkere stroming, toename van de getijamplitude en oploop van het vloedpeil. Die
onbalans blijkt uit het feit dat de Westerschelde
zandexporteert naar zee en de Zeeschelde. De suggestie in ontwikkelingsschets 2010 uit 2005 dat het voorstel om verder te verdiepen in balans is, is pure misleiding. Er kan dus van De Groene Westerschelde-leugen gesproken worden. De laatste verdieping als gevolg van de Ontwikkelingsschets 2010 zal de getijamplitude en het verder Vlaanderen intrekken van stormvloeden bevorderen. (Bron van de twee figuren: De eeuwige Schelde? van I. Coen, 2008.)
Lases en De Kraker concluderen in hun verhandeling dat natuurherstel een terugkeer naar een situatie zou moeten zijn waarin de Westerschelde zich evenwichtig kan ontwikkelen, zoals dat halverwege de twintigste eeuw was. Natuurherstel houdt dus in het ongedaan maken van de verstoorde zandbeweging. Dit doel kan middels een integraal, dus Nederlands-Vlaams zeehavenbeleid worden bereikt.
Ontpoldering werkt afhankelijk van de plaats contraproductief. Het wordt tijd dat mensen als Meire, Herman, Veerman en Nijpels dat bevestigen. Anders blijft de Groene Westerschelde-leugen maar doorgaan.
Maar gaan verdieping en ontpoldering door dan wordt om veiligheidsredenen
uiteindelijk een kering in de monding van de Westerschelde onvermijdelijk, aldus Lases en De Kraker.
De onnatuurlijke verdiepingen van de Westerschelde
De kaart van de PZC zou pas echt interessant zijn als de dieptes in 1800 en nu weergegeven zouden zijn. Er zal dan een veel groter contrast te zien zijn dan over het inpolderen. Hoe het met de diepte in de Westerschelde ten tijde van het Scheidingsverdrag met België gesteld was, kan het beste geïllustreerd worden door een belangrijke historische gebeurtenis uit 1809. In 2009 is het bombardement van Vlissingen en het beleg van Veere nog herdacht. Het doel van die belegering door de Engelsen in 1809 was het vernietigen van de vloot van Napoleon die in Antwerpen gelegerd was. Bovendien bouwden de Hollandse en Zeeuwse werven volop moderne oorlogsschepen voor Napoleon. De Engelse vloot is niet bij Antwerpen kunnen komen vanwege de vele banken en grillige vaargeul in de Westerschelde en natuurlijk ook door de barriere bij Lillo. Het vlaggeschip de Venerable van admiraal Chatam liep in volle vaart op een bank en verloor twee masten. Nauwkeurig staat in het verslag beschreven hoeveel problemen de Engelsen hadden met het bevaren van de Westerschelde. Zie The Victory of seepower, winning the Napoleontic war of 1806 - 1814, hoofdstuk 'The lost opportunity' van Richard Woodman, London, 2005. De Engelse marine was ten tijde van de Napoleontische tijd oppermachtig. alle zeeslagen tegen de Fransen werden gewonnen (Nelson!). Dit kwam door discipline en goed zeemansschap. Het is curieus dat de poging om Antwerpen te veroveren als engie debacle genoemd wordt. Het had alles te maken met de ondiepe en moeilijk toegankelijke westerschelde. Waarvan akte!
Een state of the art oorlogsschip uit die tijd had een diepgang van 7 meter. Dat was veel voor die tijd. Ze werden heel zwaar gebouw en hadden veel mannen, kanonnen en uitrusting aan boord. De vloot van Napoleon was lichter gemaakt om in Antwerpen te komen. Tot na de oorlog kon men met de beperkingen van de vaargeul en het tij leven. Er werden wel onderhoudsbagger-werkzaamheden uitgevoerd. De eerste grote verdieping kwam pas in 1970 voor schepen met een diepgang van 6 meter getij-onafhankelijk. Het is interessant om het vlaggeschip van de Holland Amerika Lijn van voor de oorlog te noemen. Dat schip had een lengte van 220 meter en een diepgang van maar 6 meter.
De tweede verdieping was 25 jaar later in 1995 voor een diepgang van 11,85 getij-onafhankelijk.
Daarna ging het snel. In 2010 kwam de derde verdieping met een diepgang van 13,1 meter getij-onafhankelijk. En dat is niet genoeg. Er varen nu schepen naar Antwerpen met een diepgang van 15 meter. Of er een vierde verdieping komt is de grote vraag. Voorlopig is men nog bezig met het natuurherstel van de derde verdieping.
Na de jaren '60 kwam er meer milieu- en natuurbewustzijn, wat geleid heeft tot de moderne milieuwetgeving, waarmee grote infrastructurele projecten geblokkerd kunnen worden. Met succes is dat eind jaren '90 herhaaldelijk in Antwerpen en bij de Westerschelde gebeurd. Voor de tweede verdieping van de Westerschelde was zelfs een noodwet nodig. In die sfeer begon men aan de derde verdieping. In 2001 hadden de natuurorganisaties zich goed georganiseerd. 35 natuurorganisaties hadden zich gebundeld in de Werkgroep Schelde-estuarium en hun opstelling in hun Standpuntennotitie was keihard: Men vindt verdere verdiepingen van de Westerschelde onverantwoord, gezien de gevolgen voor de natuurlijkheid van het estuariene systeem. Alleen met de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn als leidraad zijn toekomstige plannen bespreekbaar. Wijs geworden door de gang van zaken bij de vorige verdieping (ontpolderen ging niet door) zal men scherp toezien op de naleving van de bepalingen in artikel 6 over compensatie. Met de afspraak in 2005 bij de ontwikkelingsschets dat er natuurherstel rond de Westerschelde en de Schelde in Vlaanderen gerealiseerd zal worden ziet de milieubeweging af van procedures rond de verdieping. Natuurherstel is verankerd in de verdragen. Met deze afspraken betwisten de natuurorganisaties de verdieping niet meer, want het natuurherstel is ingebed in een internationaal verdrag. Ze hebben hun natuurgebieden en zijn daarmee tevreden en hoe het echt in de Westerschelde gaat is kennelijk niet belangrijk. Al hun fundamentele bezwaren over de gevolgen van verdere verdiepingen zijn vergeten. Het is net of het hun niet kan schelen dat de zandbalans volgens de MOVE-rapporten niet goed is. De Westerschelde exporteert elk jaar zand, waar men geen verklaring voor heeft. De natuurorganisaties kunnen geen kritiek meer op de verdieping hebben, want ze hebben als het ware hun ziel aan de haven van Antwerpen verkocht.
Een stormvloedkering in de toekomst onvermijdelijk
Gaan verdieping en ontpoldering voort dan wordt om veiligheidsredenen uiteindelijk een kering in de monding van de Westerschelde onvermijdelijk. Zowel Coen als Lases en De Kraker stellen dat een stomvloedkering in de Westerschelde onvermijdelijk is. De Deltacommissie van Veerman heeft bij haar onderzoek naar de veiligheid tegen overstromen in de 21-ste eeuw zich kennelijk laten leiden door het taboe dat vanuit België op dit onderwerp rust. De commissie praat er niet over en dus de Deltacommissaris Wim Kuijken ook niet. Politiek is ver doorgedrongen in het Westerscheldedossier.
Terug naar Startpagina
Terug naar Krantenartikelen
Terug naar Ikmaakmezorgen-artikelen